Supportersclub David en Mathieu van der Poel

 

Mathieu, hoe het allemaal begon.

 

 

 

 

 

 

 Biografie tot stand gekomen dankzij, Youri Ijnsen Freelance journalist voor onder meer www.wielerflits.nl

Mathieu van der Poel

De allereerste wieg van Mathieu staat op 19 januari 1995 in woonplaats Kapellen. Als klein broertje van David weet moeder Corinne een nieuw wondertje in haar armen. Geen enkel vermoeden heeft ze, dat deze zoon al op jonge leeftijd de spot drijft met alle bestaande wielerwetten. De genen van Adrie van der Poel en Raymond Poulidor creëren een supertalent.

Jong geleerd
Mathieu is er rap bij. Als kleine dreumes pleziert hij zichzelf met rondjes fietsen door het kleine crossbosje, aan de zijkant van huize Van der Poel. Mede daarom begint Mathieu als vrij snel met ploeteren door de modder. Op zijn vijfde – tegen de regels in – rijdt hij al wedstrijden in de West-Brabantse veldritcompetitie. “Je moest zes zijn. Ik heb dus het eerste jaar tegen ouderen gereden.”

Dat deert de kleine waaghals niet. Mathieu vindt het crossen erg leuk én lijkt er talent voor te hebben. Tijdens de Brabantse crossen – deze competitie telt twaalf veldritten – leert de jongste Van der Poel de kneepjes van het vak. En Mathieu zou Mathieu niet zijn, als hij ergens voor kan koersen: “De winnaar kreeg altijd een zak snoep. Daar was ik altijd erg blij mee!”

Veldrijden is niet het enige vertier wat Mathieu zoekt. Hij gaat – in navolging van broer David – ook voetballen. En niet geheel onverdienstelijk. Wat heet! Mathieu belandt zelfs eventjes in het traject van de KNVB, de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond. Daarnaast nodigt profclub Willem II hem uit voor een stage. De combinatie cross-voetbal blijft hij tot het tweede jaar van de middelbare school maken.

Broodfietser
Vanaf dat moment zet Mathieu alles op het veldrijden. In de winter van 2009-2010 maakt hij zijn debuut bij de nieuwelingen. Datzelfde seizoen excelleert David bij de junioren. “Ik keek toen enorm op naar David, zeker na zijn Nederlandse titel. Ook reed hij internationale Wereldbeker-wedstrijden. Dat wilde ik ook erg graag, maar dat doen ze bij de nieuwelingen nog niet.”

Ondanks een aantal lokale overwinningen, rammelt Mathieu het volgende jaar – nog steeds bij de nieuwelingen – voor het eerst serieus aan de boom. Met 29 zeges in even zoveel gestarten crossen laat hij geen kruimels over voor de tegenstand. Als hoogtepunt van dat crossseizoen kroont hij zich in Sint-Michielsgestel tot Nederlands kampioen veldrijden bij de nieuwelingen.

Het is niet de enige rood-wit-blauwe trui die dat jaar boven zijn bed hangt. In de zomer klokt hij als snelste af tijdens het NK Tijdrijden voor nieuwelingen. Weer eremetaal, maar het is niet enkel daarom waar Mathieu voor koerst. Premiesprints of bergpunten waarmee je een kader van een fiets kunt winnen, hij pakt ze graag mee. “Kan ik het daarna weer verkopen”, lacht Mathieu. Broodfietser.

Wielercliché: wat goed is, komt snel
Dan wacht de winter van 2011-2012: de lang gekoesterde overstap naar de junioren én naar internationale tegenstand. Sinds lange tijd verliest Mathieu weer eens een wedstrijd. In de Superprestige-cross van Ruddervoorde, de eerste serieuze van naam dat seizoen, ziet hij Wout van Aert winnen. Zelf eindigt hij als derde. Geen gek begin voor een eerstejaars junior, zou je zeggen.

Maar wat daarna volgt, tart alle verbeelding: Mathieu wint al zijn overige crossen dat seizoen en pakt de eindzeges in de klassementen op de Wereldbeker, de Superprestige en de Bpost Bank Trofee. Alsof dat niet genoeg was, kroont hij zich ook tot Nederlands- en Europees kampioen. Als hij tijdens het wereldkampioenschap in Koksijde rivaal Van Aert klopt op eigen bodem, is het seizoen compleet.

Met de Nederlandse selectie rijdt hij tijdens het wegseizoen wedstrijden in Duitsland en Frankrijk. Winnen doet hij ook: de Ronde des Vallées (UCI 2.1-koers) schrijft hij bij op zijn palmares. Later dat jaar sprint hij naar stek negen in zijn eerste WK op de weg (Valkenburg). Uit de top-15 daar zijn Matej Mohoric, Caleb Ewan, Federico Zurlo, Thomas Boudat, Tiesj Benoot en Phil Bauhaus inmiddels prof.

De ongekend straffe crossprestaties van een jaar eerder, weet hij in het seizoen 2012-2013 niet te evenaren. En nee, dat is niet omdat Mathieu slecht crosst. Nee, dat is omdat hij iedere junior dat jaar compleet de vernieling in rijdt. Hij start in dertig veldritten, wint ze allemaal én verlengt al zijn titels en klassementsoverwinningen. Geen evenaring dus, maar een nog groter succes!

Winnen, winnen, winnen: behalve de mooiste
Daar blijft het niet bij voor de veelvraat. Tijdens het wegseizoen dat op die uitmuntende winter volgt, staat Mathieu tijdens vijf van de zes etappekoersen – waarin hij totaal acht ritzeges pakt – die hij rijdt op het podium tijdens de eindceremonie. De hoog aangeschreven Le Trophée Centre Morbihan weet hij zelfs te winnen, net als de Ain'Ternational-Rhône Alpes-Valromey Tour en de GP Rüebliland.

Tussendoor zegeviert Mathieu ook voor het eerste tijdens de wegwedstrijd op het NK. Bondscoach Johan Lammerts selecteert hem opnieuw voor het WK. In Firenze (Italië) stelt Mathieu teleur op de tijdrit, vanwege een geblokkeerde rug. Vier dagen later blijkt dat allemaal mee te vallen: Mathieu’s machtige demarrage op de Fiesole krijgt van niemand een antwoord. Opnieuw ’s werelds beste!

Luttele weken later is hij alweer primus in de eerste veldrit (Ronse) van het winterseizoen. Bij de beloften wel te verstaan: hij maakt op zijn achttiende al de overgang naar een hogere categorie. Samen met eeuwige rivaal Van Aert – die dezelfde stap als Mathieu volgt – en de twee jaar oudere Michael Vanthourenhout, maakt Mathieu in seizoen 2013-2014 de dienst uit.

Met de eindzeges in de Wereldbeker en de Superprestige bij beloften, is hij in zijn eigen Hoogerheide topfavoriet voor het wereldkampioenschap. Juist op die cross heeft-ie zijn zinnen gezet, maar moet Mathieu lijdzaam toezien hoe Van Aert er met de regenboogtrui vandoor gaat. Teleurstelling? “Nee, ik had al vrij vlug door dat ik niet zou winnen die dag. Dan is het makkelijker om er mee om te gaan.”

De jongste wereldkampioen ooit
Tijdens het wegseizoen dat daarop volgt, rijdt Mathieu geen wegwedstrijden voor de nationale selectie meer. Per 1 januari 2014 is hij namelijk prof bij zijn ploeg BKCP-Powerplus. Voor die ploeg baart hij opzien tussen de wielerprofs in de Ronde van België. Hij sprint er naar plek vier in rit vier en demonstreert zijn talent in de heuvels van etappe vijf.

Het duurt dan ook niet lang vooraleer hij zijn eerste profzege beet heeft. In de Ronde van Limburg (UCI 1.1-profkoers) verwijst Mathieu Belkin-renner Paul Martens en Gregory Henderson (Lotto Soudal) naar de dichtste podiumplekken. Later dat seizoen volgen nog een zesde plek in de Tour d’Alsace, de eindzege in de Baltic Chain Tour en een tiende plaats op het WK in Ponferrada.

Met goede vorm reist hij negen dagen later af naar Gieten, voor zijn eerste Superprestige-cross bij de profs. Mathieu besluit namelijk in overleg met vader Adrie en zijn ploeg, om dit klassement bij de elite te rijden. En warempel: Mathieu krijgt te maken met pech, knokt zich terug naar de kop van de wedstrijd en weet vervolgens de tweestrijd met Lars van der Haar in zijn voordeel te beslissen. Winst.

Het duurt – ondanks sterke en constante prestaties – totaan december voordat Mathieu weer eens juicht. Dat doet hij drie keer, waaronder in de Superprestige-cross van Diegem. Het NK betwist hij enkele weken later bij de elite. Mathieu wint afgetekend, ziet broer David het zilver pakken en zet nummer drie Van der Haar op grote achterstand. Hierna besluit hij het WK ook bij de profs te rijden.

Door die keuze moet Mathieu voortaan alle wedstrijden bij de elite afwerken. De GP Adrie van der Poel is zijn eerste Wereldbeker-manche bij de profs én de generale repetitie voor het WK. Met een one-man-show verplettert hij de tegenstand. Dit kunststukje – van start tot finish de allerbeste zijn – herhaalt hij de week erop vastberaden in ‘t Tsjechische Tábor: daar komt Mathieu huilend van geluk over de streep, als jongste wereldkampioen veldrijden allertijden. Twintig jaar en dertien dagen oud.

Potentiële wereldtopper op de weg blijft doen wat hij leuk vindt
De vloek van de regenboogtrui bestaat niet voor hem. In dat tenue wint hij na het WK nog drie crossen en verzekert zich van de eindzege in de Superprestige. Mathieu draait een topseizoen, terwijl hij eigenlijk nog twee jaar in de belofte-categorie zou moeten crossen. Na een periode van rust maakt hij zijn rentree op de weg in 2015 tijdens de Ronde van België, waar hij knap als zesde eindigt.

Daarmee komt ook de eeuwige discussie rondom Mathieu’s keuze op tafel. Blijft hij nu crosser, of gaat hij wielrennen op de weg? “Het is niet dat het in mijn lijn der verwachting ligt om nu al een eventuele overstap te maken. Maar als ik een aanbieding zou krijgen die ik niet kan weigeren, dan leg ik dat niet per definitie naast me neer. Daar zou ik wel over nadenken.”

Die overstap lijkt echter niet heel voor de hand liggend, want Mathieu heeft bij BKCP-Powerplus nog een contract tot eind 2018. “Normaal gesproken dien ik het contract uit. Dan ben ik bijna 24, vroeg genoeg voor een eventuele transfer naar de weg.” Op dat moment zou hij nog altijd jonger zijn dan Lars Boom en Zdeněk Štybar, veldrittoppers die later in hun carrière ook voor de weg kiezen.

Mathieu blijft de komende jaren dus doen wat hij leuk vindt: crossen. Toch staat onomwonden vast dat hij overloopt van het talent en een potentiële wereldtopper is op de weg. Volgens Niels Albert wint hij ooit Luik-Bastenaken-Luik en ziet Christoph Roodhooft hem zegevieren in de Ronde van Vlaanderen. Zelf vergelijkt de wereldkampioen crossen ‘Mathieu de wegrenner’ met Robert Gesink.

De vraag is dus niet óf Mathieu de overstap maakt naar de weg, maar wanneer. Of dat net zo snel gaat als zijn voorliefde voor auto’s of net zo spectaculair is als zijn freestyle-trucs op de BMX-fiets? Ja: over vijftig jaar noemt men Mathieu’s naam in één zucht met Eddy Merckx, Bernard Hinault, Fausto Coppi, Gino Bartoli, Miguel Indurain en voor het gemak ook die van Lance Armstrong. Mathieu van der Poel, als een van de allergrootste uit de historie van het wielrennen.

Tekst: Youri IJnsen – Freelance wielerjournalist voor onder meer www.wielerflits.nl